De tijd dat alleen tijdschriften als Delicious en kookboeken vol stonden met perfecte plaatjes van eten is voorbij. Foodstyling is hot op Instagram en Pinterest. Hoe word je foodstylist? En als je het niet bent, hoe maak je dan zo’n fantastische foodfoto voor je eigen Instagram?
Foodstylist Alexandra Hereijgers’ naam staat in inmiddels meer dan zestig kookboeken en op websites van heel veel voedselproducenten. Als iemand weet hoe je van een gerecht een perfecte foto maakt is zij het wel, en dus vroeg TipvanJet haar alles over haar vak.
Waar komt jouw liefde voor foodstyling vandaan?
‘Voordat ik fulltime foodstylist werd, was ik altijd al bezig met eten als hobby. Ik organiseerde diners en pakte dat groots aan. Elke avond had een eigen thema en ik verzorgde dan het eten en alle accessoires eromheen.
Maar het balletje ging pas echt rollen toen ik aan het werk was als interieurstylist. Ik kwam in contact met iemand die destijds een van de eerste foodblogs van Nederland had. Zij vroeg mij om de foodstyling te doen voor foto’s op haar blog. Dat werd steeds groter en op een gegeven moment werden we zelfs gevraagd voor opdrachten zoals tv-commercials en artikelen in tijdschriften. Zo liep mijn hobby uit de hand en werd het m’n werk.’
Is er een opleiding voor foodstyling of heb je het van iemand geleerd?
‘Ik heb de opleiding Foodstyling gedaan aan Academie Artemis in Amsterdam. Ik leerde er vrijwel niets over voedsel zelf, maar puur over styling. Het ‘food-deel’ heb ik mezelf in de praktijk aangeleerd. Als foodstylist moet je voedsel namelijk niet alleen mooi neer kunnen leggen, je moet er ook veel over weten. Vooral over hoe voedsel op bepaalde dingen reageert, zeker als je foodstyling voor tv-commercials doet. Als de klant wil dat iets sneller druppelt, moet je wel weten hoe je het gerecht snel dunner krijgt. Om dat te kunnen, moet je ontzettend veel met voedsel bezig zijn. Veel foodstylisten hebben daarom een achtergrond als chef.’
Wat was je eerste echte opdracht?
‘Ik heb de afgelopen jaren aan meer dan zestig kookboeken meegewerkt, maar mijn allereerste weet ik nog heel goed: Easy Peasy van Claire van den Heuvel, een kookboek voor moeders om hun kinderen gezonder te laten eten. Ik had op dat moment nul ervaring, maar het ging zó goed. Ik had Claire ontmoet bij een blogger-event, later hoorde ik dat ze een foodstylist zocht. Ik trok de stoute schoenen aan en heb haar gemaild. Zo van: ‘Ik heb niet zoveel ervaring, maar ben wel heel enthousiast en ik denk dat ik het kan.’ Om een soort van portfolio te kunnen laten zien, deed ik een shoot met een fotograaf die ik ken. Niet veel later mailde ze terug met: ‘Oké, we gaan dit gewoon samen doen.’ Ik ben dus eigenlijk heel brutaal geweest, maar het heeft gewerkt. Het boek werd een groot succes en daar ben ik ontzettend trots op. Dankzij dat succes heb ik van foodstyling een fulltime job kunnen maken.’
Heb je nog steeds veel werk nu foodstyling ook op Instagram zo groot is?
‘Er is meer concurrentie, maar ik heb daardoor niet per se meer of minder werk. Opdrachtgevers voor wie ik eerder werkte bellen vaak nog een keer op. Toch zie ik wel dat er veel meer mensen in dit vak zitten dan toen ik begon. Ik ga daarom nu de kant van de technische foodstyling op, om mezelf meer te kunnen onderscheiden. Technische foodstyling gaat om trucjes toepassen om te zorgen dat voedsel, zoals yoghurt, mooi overkomt op beeld. Vaak gebruik ik dan geen echte yoghurt. Het vergt tijd om uit te proberen wat ervoor in de plaats werkt.
Elke foodstylist heeft zo zijn eigen trucjes en doet daar altijd een beetje geheimzinnig over, maar ik wil best en tipje van de sluier oplichten. Als ik zuivelproducten fotografeer en het moet vloeien, dan is gewone yoghurt veel te dun en is die vaak niet goed van kleur. Daarom ben ik gaan experimenteren en gebruik ik nu een mengsel waarmee normaal gesproken muurverf wordt gemaakt. Ook koffie blijft nooit lang mooi, en dus gebruik ik water met een speciale kleurstof. Er zijn maar weinig stylisten die op die manier voedsel manipuleren. Ik kan ervoor zorgen dat voedsel twee uur lang onder een warme lamp goed blijft. Vooral voor tv en videoproducties doe ik dat, voor kookboeken zijn het vaak wel echte gerechten. Dan zorg ik ervoor dat het mooi op het bord ligt en dat alle elementen van het gerecht goed te zien zijn. Daarna kwast ik vaak olie over bepaalde delen heen om ze glimmend te maken. Een andere truc is om dingen niet helemaal gaar te koken, omdat ze dan vaak hun kleur verliezen.’
Welk eten of welke kleuren eten zijn moeilijk te fotograferen?
‘Wat ik heel lastig vind, zijn gesloten wraps. Als ik een tortilla open mag laten, kan ik ze op allerlei mooie manieren vouwen, maar dicht vind ik een wrap zo’n lang, nietszeggend ding. Ook bruin eten vind ik lastig, maar dat is snel opgelost als ik er verse kruiden overheen mag strooien.’
Ik sta erom bekend altijd naar de onderkant te turen om te zien van welk merk een bordje is.
Zie je verandering in bepaalde trends op social media en in opdrachten die je krijgt?
‘Ik zie vooral dat het allemaal weer minimalistisch wordt. We hebben een hele tijd dat ‘Delicious-gevoel’ gehad: een tafel volledig versierd, inclusief kruimels en weet ik wat allemaal. Het wordt nu allemaal wat minder, maar wel kleurrijk. Ik heb de afgelopen maanden veel aanvragen gehad waarbij ik echt veel kleur moest gebruiken, dat was ik niet gewend. Voorheen was alles vooral in grijstinten, maar nu zijn felle kleuren en pasteltinten populair en wordt er veel hard licht gebruikt. Daardoor krijg je een zomers idee met veel schaduwen.’
Waar haal jij inspiratie vandaan?
‘Ik kijk altijd om me heen. Waar ik ook ben, in een museum, in de bouwmarkt of gewoon op straat, ik ben altijd op zoek naar opvallende structuren en materialen. Als ik uit eten ga kijk ik vaak naar de opmaak van de borden en naar de borden zelf. Ik sta erom bekend altijd naar de onderkant te turen om te zien van welk merk een bordje is. Pinterest en Instagram zijn voor mij ook inspiratiebronnen en ik lees veel tijdschriften. Libelle is bijvoorbeeld een onwijs goed blad qua vormgeving, en ze zitten bovenop de stylingtrends.’
Wie zijn jouw voorbeelden?
‘Wat props-styling betreft, vind ik het werk van Cyn Ferdinandus fantastisch mooi en tegenwoordig zie ik op Instagram veel voorbij komen van Laura Vijselaar. Zij maakt ook geweldige creaties. Wat foodstyling betreft is mijn grote voorbeeld Donna Hay. Zij is er natuurlijk ook ooit mee begonnen. En dan natuurlijk degenen die technische foodstyling doen. Dat zijn bijna alleen maar mannen, helaas. Sander Deponti en Oliver Knight vind ik heel goed.’
Wat zijn jouw tips voor wie een mooie foodfoto wil maken?
‘Kijk veel naar bestaand beeld. Op Instagram en Pinterest kun je veel inspiratie opdoen. Ga na wat je opvalt aan de foto en wat ‘m mooi maakt. Hoe vallen schaduwen? Hoe zijn het voedsel en de props neergelegd? Probeer dat na te doen, maar dan met je eigen spullen. En gun jezelf de tijd; je moet gewoon veel uren maken voordat je iets in de vingers hebt. Heb ik ook moeten doen.’
Hoe zit het met die props? Welke raad je aan?
‘Props zijn bijvoorbeeld borden, servetten en bestek, maar ook de ondergrond en die vind ik zelf het allerbelangrijkst. Die maakt of breekt de foto echt. Je kan een simpel wit bord neerzetten, maar op een mooie, passende ondergrond ziet dat er meteen goed uit. Het mooist vind ik als je iets van structuur in de ondergrond ziet, hout bijvoorbeeld. Een gladde ondergrond maakt vaak saai, terwijl een beetje structuur juist leven geeft aan de foto.’
En als laatste: wat kan er absoluut niet ontbreken op de perfecte foodfoto?
‘Toch die kruimels, als je het mij vraagt. Ik strooi vaak kruimels om de gerechten heen of ik gebruik verse kruiden. Dat groen geeft altijd een vers gevoel aan de foto. Ook een hapje eraf ziet er altijd leuk uit. Het maakt de foto net wat speelser en een beetje beweging breekt het statische. Styling draait om imperfectie creëren. Dat maakt de foto spannend.’
Meer interviews en verhalen lees je hier.